Je energieverbruik in rust

Blogs

Je energieverbruik in rust

Gepubliceerd op: 16-01-2020 14:20

Door: Anouk van der Linden

Wanneer ik adviseer om meer (lees: genoeg!) te eten, word ik nogal eens verward aangekeken. Méér eten? Maar als ik de hele dag op de bank hang, dan heb ik toch geen eten nodig? Dat is dus een misverstand. Want lichaam heeft altijd energie (brandstof) nodig. Je lichaam staat tenslotte altijd 'aan': je hart, je longen, alles werkt 24/7, zonder pauze.

Je energieverbruik in rust

Het rustmetabolisme (ruststofwisseling) is de minimale behoefte aan energie van je lichaam: de hoeveelheid energie die je lichaam nodig heeft om (in totale rust) in leven te blijven. Totale rust = als je alleen zou liggen en geen enkele spier zou bewegen. Je lichaam heeft deze energie nodig voor bijvoorbeeld de werking van je organen en om je lichaamscellen te vernieuwen. Er is energie nodig om je hart te laten pompen, je longen te laten ademen en je lichaamstemperatuur op peil te houden. Deze basisfuncties zijn essentieel om te kunnen leven. De hoeveelheid energie je hiervoor nodig hebt, hangt af van je leeftijd, geslacht, lengte en lichaamssamenstelling. Hoe jonger, langer en zwaarder je bent, hoe meer energie je verbrandt in rust. Ook een grotere spiermassa heeft meer energie (in rust) nodig, daarom hebben mannen over het algemeen wat meer energie nodig dan vrouwen:

Check de verschillen in energieverbruik

Een 30-jarige vrouw van 1.70 meter lang en een gewicht van 65 kg heeft in rust 1450 calorieën nodig.
Een 25-jarige bodybuilder daarentegen van 1.80 meter lang, een gewicht van 110 kg en weinig vetmassa heeft in rust 2600 calorieën nodig.

Vertering en je energieverbruik

Je lichaam heeft ook energie nodig om eten te verteren en zichzelf van energie te voorzien (de werkzaamheden van je maag en darmen dus). Hiervoor gebruikt een 'gemiddeld mens' zo’n tien procent van de energie die in rust nodig is.

Beweging en je energieverbruik

En dan heb je óók nog energie nodig voor alle activiteiten en bewuste bewegingen die je dagelijks uitvoert. Het begint al met opstaan: je gooit je benen uit je bed en gaat naast je bed staan. Je spieren gebruiken op zo’n moment energie. Deze energie heb je verkregen door te eten (na een lange nacht zonder eten komt de energie uit de energievoorraden die je lichaam rijk is). Hoeveel energie je nodig hebt voor beweging verschilt per persoon. Ga je op de fiets naar het werk, met de auto of met het openbaar vervoer? Sport je fanatiek in de avonduren of lig je te Netflixen? Voor de een is het energieverbruik aan activiteiten 20 procent van de dagelijkse behoefte, terwijl dit voor de actievere medemens kan oplopen tot een extra 50 procent van de ruststofwisseling of zelfs nog hoger.

Gezondheid en je energieverbruik

Wanneer je een ziekte onder de leden hebt, verbruik je meer energie dan wanneer je fit en gezond bent (hoe ernstiger de ziekte, hoe hoger het energieverbruik). Ook al lig je de hele dag in bed, je hebt een minimale hoeveelheid energie nodig voor je lichaamsfuncties en het herstel. Door genoeg en gezond te eten, herstel je een stuk sneller.

Je lichaamsgewicht en energieverbruik

Als je wilt afvallen, ga je minder eten: logisch. Belangrijk is het, om wel genoeg te blijven eten. Vanwege de voedingsstoffen, maar ook voor een optimale verbranding. Wanneer je lijf minder energie binnen krijgt dan je in rust verbruikt, gaat je motortje zuiniger branden. Overlevingsmechanisme dat ons in vroeger tijden door perioden van schaarste hielp. Door het zuiniger energieverbruik, blijft energie over voor de belangrijkste lichaamsfuncties. Onze omgeving is in de loop der tijd erg veranderd (overvloed, gemak), onze lichamen reageren echter nog hetzelfde als in de oertijd. Het is dus de kunst om genoeg, maar ook weer niet te weinig te eten.

Kortom

Je lichaam verbruikt een bepaalde minimale hoeveelheid energie, ook als je ‘niets’ doet. Je lichaam heeft het altijd druk! Belangrijk: Merk je dat je afvalt, terwijl je wel genoeg eet? Dan kan er sprake zijn van een onderliggende aandoening. Neem dan contact op met je huisarts voor een controle.

Terug